
Update 29 april: en ... 36; 50.000 + woorden. Er staat een goede basis
Update 25 april: en ... 33; 47.500 + woorden.
Update 24 april: en ... 32; 46.142 woorden totaal
Update 23 april: en ... 31; 45.300 woorden.
Update 23 april: hoofdstuk 30 is geschreven; het zijn allemaal korte stukken van een paar pagina's. Circa 43.600 woorden inmiddels.)
(Update 11 april 2025: inmiddels is hoofdstuk 24 geschreven, begonnen aan 25... Deze week even tijd voor mezelf genomen :)
Aldert Schuil, 7 april 2025:
In januari 2025 ben ik na een lange schrijfstop weer aan een nieuw verhaal begonnen, dat hopelijk eens als boek zal verschijnen. Door trieste omstandigheden stond dat schrijfproces al weer stil vanaf 10 februari, maar op 6 april schreef ik eindelijk weer een hoofdstuk(je). Dat hoofdstuk(je) met nummer 18 deel ik daarom maar eens hier. Dan kun je een indruk van mijn schrijfstijl krijgen. Ik hoop weer echt terug te komen in het verhaal en door te kunnen schrijven.
De titel is nog maar een greep in de lucht. Het plaatje is voor de sfeer en doelt op de spokentocht in het verhaal, waar een jonge vrouw vermist raakt. Het meervoud in de voorlopige titel? Dat wordt later wel duidelijk.
Het wordt een omvangrijke spannende roman, over een re-integrerend rechercheur (Faber) die door een tip van een bevriende journaliste (Bron) aandacht krijgt voor een overlijden dat eerder 'natuurlijk' werd verklaard en daardoor ook voor een oude vermissingszaak, waarvoor hij destijds als beginnend agent deelnam aan een zoektocht door de bossen, heidevelden en langs de vele vennen rond Duisteroord. Daar leerde hij als groentje deze al doorgebroken misdaadjournaliste kennen. Met haar kreeg hij een bijzondere band, die meer dan dertig jaar later nog altijd bestaat.
Maar er is meer: Faber heeft een groot geheim te bewaren; hij heeft een zoon met criminele vriendjes; hij heeft een mysterieus ernstig ongeluk gehad, waardoor hij er lang uit was en nu re-integreert; hij krijgt een nieuwe - vrouwelijk - partner toegewezen (Jongejans); iemand lijkt het op zijn zoon of op hem gemunt te hebben. En...
Duisteroord is een fictieve plaats, maar wel lichtjes gebaseerd op een bestaand dorp. Het verhaal speelt zich af in Groningen, Friesland en Drenthe. Daar gebeurt veel meer dan je misschien denkt... Na dit hoofdstukje is de stand circa 30.000 woorden.
Een hoofdstuk waarin journaliste Bron 'undercover' wil gaan, maar daarvoor hulp van een oude 'vriend' nodig heeft.
... Hoofdstuk 18
Floris Knipscheer had argwanend opgekeken toen hij zijn aanstaande bezoek in het oog kreeg. Ze had haar komst aangekondigd met een appje.
Ik kom even langs voor een bakkie, om een uur of elf. Leuk om je weer te zien. Tot dan, W. x
Niet vragen of het schikte, nee, ze reserveerde gewoon, dacht hij. Maar hij liet het maar over zich heen komen. Hij wist dat het geen beleefdheidsbezoekje zou worden, dat ze zeker niet puur voor de gezelligheid bij hem langskwam. Hij had teruggedacht aan de tijd dat ze samen hun lichamelijke lusten botvierden op elke passende of niet-passende plek. Knetterende hormonen van twee zwervende zielen, die elkaar lang geleden alleen vonden in hun behoefte aan een kick en lijfelijkheid, maar die verder op totaal verschillende rails spoorden. Daar kwam ze niet meer voor, geen twijfel. Zou ze nu opeens weer wat spul willen hebben? En dan niemand anders dan hem weten? Hm, nee, niet logisch, want ze wist dat hij maar een keer op grote schaal gehandeld had en dat hij er na die veroordeling mee gestopt was. Hij kocht alleen nog af en toe enkele pillen en een beetje wiet voor zichzelf, poeders wist hij op wilskracht te weerstaan. Een ‘sociale’ gebruiker was hij geworden.
Zij was volledig op de hoogte. Ze wist dat hij sinds het uitzitten van zijn straf een stabiel en rustig leven leidde, en dat was voor een belangrijk deel aan haar te danken geweest. Ze had als een soort maatschappelijk werkster naar hem omgezien, omdat hij niemand anders had, omdat ze ook zelf niemand anders had om voor te zorgen. En omdat ze een verbondenheid met hem voelde op grond van hun gezamenlijke verleden. ‘Als je vrijwillige seks met iemand hebt gehad, dan ben je daarin voor altijd met elkaar verbonden,’ had ze hem verteld. ‘Dan ben je toch ‘iets’ van elkaar, of er nou meer was of niet.’ Daarom had ze hem uit de goot geholpen. Hij was haar dankbaar daarvoor, maar echte ‘innige’ vrienden, die met elkaar optrekken, nee, dat waren ze nooit geweest en zouden ze nooit worden. Zij was als een kleurrijke vlinder, die ging waar de bloemen in bloei stonden, om te pralen met haar vleugels, om daarna als een onrustige eendagsvlinder snel door te fladderen om uit die ene dag te halen wat erin zat. Hijzelf hoefde geen aandacht, was graag op zichzelf. Hij was tevreden met het weinige wat hij had en daar hoorden weinig mensen bij. Twee zo verschillende personen, dat ging natuurlijk voor geen meter samen.
Hij was benieuwd, maar dus ook argwanend. Zijn wereldbeeld was gebaseerd op het principe ‘voor wat hoort wat’. Hij vertrouwde sowieso al van nature niemand, maar hij leefde al heel lang met de verwachting dat ze haar ‘hoort wat’ kwam opeisen. Hij zette zijn kruiwagen neer, deed zijn werkhandschoenen uit en liep richting de andere kant van de oude woning, waar ze haar auto had geparkeerd. Ze had niet eens haar hand opgestoken. Had ze hem niet gezien?
Na een rondleiding door zijn moestuin, waar ze wonderwel interesse in leek te hebben, bood hij haar koffie aan. ‘Oploskoffie hoor,’ grijnsde hij wat ongemakkelijk. ‘Zwart nog altijd?’ Ze knikte en humde als bevestiging. Ze ging ondertussen zitten in een van de twee relaxstoelen. Ze wist welke ze moest kiezen. Ze kende hem op dat vlak, een gewoonteman. ‘Nog net geen autist,’ had ze hem wel voor de voeten geworpen. Maar ze had ook geleerd en was wijzer geworden. Geen confrontaties zoeken die niet nodig zijn.
Hij zette de koffie voor haar neer en ging met een mok in zijn hand in de andere fauteuil zitten. Hun ogen ontmoetten elkaar en de mimiek op zijn gezicht sprak boekdelen.
‘Hm, ja, excuus dat ik zo lang niks van me heb laten horen. Hoe gaat het nu echt met je?’ luidde haar startschot voor dit deel van het bezoek: de echte reden.
‘Alles onder controle. Ik lees, schrijf, tuinier, rook dagelijks een jointje, neem elke dag een whisky, heb al jaren geen seks meer. Kwam je daarvoor?’ Hij keek haar onbewogen aan.
‘Oké, sorry, ik had wel eens kunnen appen of bellen, maar het leven raast maar door. Ik kom met reden. Ik wil je eigenlijk om een gunst vragen…’ Ze werd wat onzeker en wendde zelfs haar ogen van hem af aan het einde van haar zin. ‘Uh… Niks groots ofzo hoor, eigenlijk is het meer een uitnodiging, om nog eens samen iets geks te doen. ‘For old times sake.’ Ze probeerde een glimlach op haar gezicht te toveren.
‘Nu begin ik pas echt op mijn hoede te zijn,’ zei hij, nog steeds wat terughoudend.
‘Ik heb zo’n zin om nog eens iets aparts te doen, te voelen dat ik nog leef, jong ben, al is het maar van geest. Maar eerlijk is eerlijk, wat ik van plan ben, durf ik niet alleen. En ik kan echt maar een persoon bedenken met wie ik dit zou kunnen en durven doen. Wij zijn, met wat stimulerende stofjes hier en daar, samen al door heel wat verderfelijke modderpoelen gekropen, die er op het hoogtepunt echter uitzagen als hemelse paradijzen. We schamen ons niet meer voor elkaar. Die illusie, die hallucinatie, die wil ik zo graag nog eens voelen. Totaal van de wereld zijn, een trip maken die me naar een ander niveau brengt. Een eenmalige beleving van buitenaardse orde, naar ze zeggen. Nu kan het nog. En ik wil daarbij iets nieuws ontdekken, waar ik pas sinds kort van heb gehoord,’ legde ze uit. Ze keek hem nu vol verwachting aan. Zonder hem durfde ze echt niet; hij zou ook de perfecte dekmantel zijn.
‘Waar gaat dit over? Iets nieuws? Jij hebt mij nodig? Tenzij het over poeder of wiet gaat, is dat iets nieuws.’ Hij bleef haar onderzoekend aankijken.
‘Ayahuasca.’
‘Toverspreuk?’ zei hij ad rem, nu met een grote lacht op zijn gezicht.